Gebiedsontwikkeling A73-Maaslijn

In opdracht van de gemeenteraad is het proces om windenergie in het gebied A73-Maaslijn te onderzoeken, stilgezet voor onbepaalde tijd. Tijdens de raadsvergadering van 7 november over de begroting diende D66-GroenLinks, Essentie en PvdA, vanwege onvoldoende politiek draagvlak, een motie in. Met de aangepaste motie “proces windturbines stilzetten” werden alle partijen het eens over de evaluatie van KODE, waarbij er een open gesprek met alle raadspartijen moet plaatsvinden over het vervolg van de energietransitie.

Wat betekent deze motie?

Dit betekent dat alle werkzaamheden rondom het proces A73-Maaslijn voor onbepaalde tijd on hold staan. Omwonenden en andere belanghebbenden zijn hierover geïnformeerd.

Ook het raadsvoorstel tot het gewijzigd vaststellen van de Notitie Reikwijde en Detailniveau (NRD) A73-Maaslijn is niet meer besproken tijdens de raadsavonden  op 14 en 21 november. Het is nu aan de gemeenteraad om samen te bepalen hoe zij nu verder willen omgaan met lokale duurzame opwek. Wanneer er meer duidelijkheid is, informeren we hierover.

Ontbinding overeenkomst met provincie project A73-Maaslijn

De gemeente had een bestuursovereenkomst met de provincie gesloten over het proces windenergie in het gebied A73-Maaslijn. Daardoor kon de gemeente hierover zelfstandig beslissen. Nu de gemeenteraad heeft besloten om het gehele proces voor onbepaalde tijd stil te zetten, voldoet de gemeente niet meer aan de voorwaarden van de bestuursovereenkomst. Het college van B en W constateert dat hiermee de juridische grondslag onder de bestuursovereenkomst is vervallen en heeft de provincie Limburg in een brief voorgesteld om de bestuursovereenkomst gezamenlijk te ontbinden.

Het is niet uit te sluiten dat er zich de komende maanden een potentiële particuliere ontwikkelaar aandient die zelf de haalbaarheid van windmolens in de zoekgebieden nader wil onderzoeken en daarover met het bevoegd gezag in gesprek wil of een aanvraag wil indienen. Door nu helderheid te verschaffen over wie het bevoegd gezag is, is duidelijk dat de provincie Limburg daarvoor de juiste instantie is.

Wat gebeurde er tot juli 2023?

Op 11 juli besloot de gemeenteraad om verder onderzoek te doen naar het plaatsen van windmolens in het ontwikkelgebied A73-Maaslijn. De gemeenteraad had daarbij aangegeven wat er allemaal onderzocht moest worden en dat de gesprekken met omwonenden en ondernemers voortgezet moest worden. Op het moment van het tijdelijk stilzetten van het proces was de omgevingsdialoog gestart en werden er individuele gesprekken met direct omwonenden en ondernemers gevoerd. Ook met de grondeigenaren in het voorgestelde ontwikkelgebied werden persoonlijke gesprekken gevoerd.  De inbreng vanuit al deze gesprekken zou gebruikt worden voor onder andere het opstellen van de milieueffectrapportage (MER) en de landbouweffectrapportage (LER). Met het on hold zetten van het proces, worden deze onderzoeken niet verder uitgevoerd. Ook de gesprekken met omwonenden, ondernemers en grondeigenaren zijn gestopt. Op het moment dat er meer bekend is over hoe de gemeenteraad lokale duurzame opwek wil realiseren, zal er ook meer informatie zijn over het windproject A73-Maaslijn. We informeren u dan hierover op deze pagina.

Heeft u vragen over het project A73-Maaslijn? Neem dan contact met ons op via gemeente@horstaandemaas.nl

Waarom dit project?

In Horst aan de Maas willen we in 2030 30% van de energie die we gebruiken in onze eigen gemeente op een duurzame manier opwekken. Dit kan voor een deel in energielandschappen met zonne-energie of windenergie. In het Kader Opwekking Duurzame Elektriciteitexterne-link-icoon zijn Mariapeel aangewezen voor zonne-energie en de A73-Maaslijn voor windenergie.

In het zoekgebied A73-Maaslijn zijn 3 ontwikkelgebieden waar misschien windmolens kunnen komen. Dit zijn Witveld, Hoogheide en Klaver 11.

Terugkijken bijeenkomsten

Voordat de gemeenteraad op 11 juli het besluit nam voor verder onderzoek was er op diverse momenten gelegenheid om informatie in te winnen en vragen te stellen. Ook konden inwoners inspreken tijdens de raadsavonden. Hieronder vindt u een overzicht en kunt u bijeenkomsten terugkijken.

Informatie over de gebiedsontwikkeling

Het gebied is afwisselend met onder andere bedrijventerreinen, landbouw en tuinbouw. Windmolens zijn hier inpasbaar volgens de milieunormen die nu gelden. 

Vanuit belemmeringen (autoweg, spoorbaan, hoogspanningslijn) en afstanden tot bijvoorbeeld woningen en kernen zijn gebieden overgebleven waar windmolens mogelijk zijn. Daarbij zijn de afstanden voorlopig. De (nieuwe) normen voor geluid en slagschaduw bepalen onder meer de uiteindelijke plaats van de windmolens. En daarmee ook de afstanden tot de woningen. Op sommige plekken in de gemeente kan er 1 windmolen, op andere plekken 2, 3 of meer. We hebben afgesproken om windmolens in een groep (geclusterd) te plaatsen en niet overal los in het landschap. Op basis van het aantal windmolens dat geclusterd mogelijk is en de benodigde duurzaam opgewekte energie, is het zoekgebied A73-Maaslijn het meest geschikt om nu te onderzoeken.

Inwoners gaven tijdens de gebiedsverkenning aan dat zij graag willen dat er meer onderwerpen worden meegenomen dan alleen windmolens. De gemeenteraad wil daarom een gebiedsontwikkeling voor windenergie, waarbij meekoppelkansen op de volgende onderwerpen worden meegenomen:

  • Landbouw
  • Natuur
  • Leefbaarheid

We onderzoeken verschillende varianten en plekken om windmolens in te passen. Van al die mogelijkheden brengen we de effecten zoals geluid en slagschaduw precies in kaart. We hebben een milieutechnische studie laten uitvoeren. Hierdoor weten we wat de maximale milieueffecten van de windmolens kunnen zijn. Ook praten we met inwoners, bedrijven en anderen in de omgeving om te onderzoeken wat zij vinden van het plaatsen van windmolens in het gebied. Zo zoeken we samen naar de meest gedragen oplossing.

We laten ook een businesscase uitwerken. Hierin krijgen we een beeld van de kosten en de opbrengsten. 

In Horst aan de Maas willen we in 2030 35% minder energie verbruiken. En 30% van de rest van de energie die we dan nodig hebben willen we duurzaam en lokaal opwekken. Dit willen we doen met 75% zonne-energie en 25% windenergie. Voor windenergie betekent dit dat we 223 TJ nodig hebben. Daarvoor zijn 7 windmolens nodig. De gemeenteraad heeft dit besloten in het Kader Opwekking Duurzame Elektriciteitexterne-link-icoon.

Het klimaat verandert snel. Dit komt doordat we te veel broeikasgassen uitstoten. Een van de belangrijkste broeikasgassen is CO2-uitstoot van verkeer, landbouw en industrie. De temperatuur stijgt en de aarde warmt op. Hierdoor smelten de ijskappen en stijgt de zeewaterspiegel. En hebben we in de zomer steeds vaker hogere temperaturen. Mensen en dieren kunnen hier niet goed tegen en krijgen hittestress. In de natuur is er steeds vaker droogte waardoor boeren minder voedsel kunnen produceren. Ook zijn er vaker hevige en lange regenbuien met veel wateroverlast. Daarom hebben politici in de hele wereld, in Nederland en ook in onze regio afspraken gemaakt.

Lees meer over waarom we overstappen naar duurzame energie en over de afspraken.

Ook als er op alle daken zonnepanelen liggen, wekken we nog maar 8% van het totale energieverbruik duurzaam en lokaal op. Er is dus meer nodig dan alle daken vol. In de plannen houden we ook al rekening met alle daken van woningen en bedrijven vol met zonnepanelen. Verder speelt nog het probleem dat grote (bedrijfs)daken die vol worden gelegd met zonnepanelen, niet op het elektriciteitsnet kunnen worden aangesloten.

Op dit moment is het niet de bedoeling dat er behalve windmolens ook zonnevelden komen. Het zoekgebied voor grootschalige opwek via zonnepanelen ligt in het westen van de gemeente (de Peel). Het is niet logisch om in dit gebied van de gemeente zon te realiseren. Vanuit het huidige landbouwgebruik en verstandig omgaan met de ruimte is het niet logisch om grootschalige opwek via zonnevelden in het gebied A73-Maaslijn uit te voeren. Ter vergelijking: 100 hectare zon of 6 windmolens: vanuit het gebruik van de grond voor landbouw, wil je geen 100 hectare gebruiken voor zon in dit gebied; dit is onverstandig gebruik van landbouwgrond.

Het uitkopen of wegbestemmen van een woning is niet het vertrekpunt en ook geen onderdeel van de inventarisatiefase waar we nu mee bezig zijn. Dat geldt voor alle gebieden. Het kan zeker zo zijn dat we hierover in gesprek kunnen vanuit het vervolgproces en het op te stellen gebiedsakkoord (omgevingsdialoog), maar dit is geen onderdeel van deze fase en het tussenbesluit op 11 juli.

De windmolens in zee zijn voornamelijk om te voorzien in de energiebehoefte van de grote industrieën. Uiteindelijk moet in 2050 alle energie 100% duurzaam zijn. En dit is niet mogelijk door alleen maar in windmolens op de zee te investeren. Zoveel zee en (nieuwe) kabels om alle stroom aan land te krijgen, is financieel en praktisch niet mogelijk. Daarbij zal dan ook alle stroom vanaf die plek via nog meer kabels richting alle gemeenten en stroomstations moeten worden vervoerd. Dus investeren in windmolens in zee is voor Horst aan de Maas niet realistisch en praktisch niet mogelijk.

Op basis van een inventarisatiekaart is zichtbaar geworden welke gebieden letterlijk nog ruimte hebben voor windmolens. De gebieden waar ruimte is voor bijvoorbeeld windmolens, zijn ook de gebieden waar ruimte is voor andere ontwikkelingen. Dit zijn dus meestal dezelfde gebieden, waardoor er sprake is/kan zijn van stapeling van ontwikkelingen. Denk aan luchtkwaliteit, overlast door arbeidsmigranten of verkeer. 

Omwonenden geven aan dat zij de controle verliezen: veranderingen sluipen er steeds langzaam in en de onzekerheid van de windturbines zorgen voor onrust in het gebied. En zij geven aan dat zij de overheid niet goed vertrouwen, dat ze niet serieus genomen worden. Dit signaal en gevoel is bekend. Juist door open te zijn over de opgaves in het algemeen belang, de effecten en de risico's expliciet te benoemen, goed te luisteren naar zorgen en inzichten van belanghebbenden, helder te zijn over het procesfasering en de belangenafweging, willen we als gemeente een optimaal gedragen eindresultaat bereiken.

Windmolens hebben diverse milieueffecten, zoals geluid, slagschaduw, externe veiligheid, ruimtegebruik en effecten op flora en fauna (zoals vleermuizen en trekvogels). Milieueffecten worden in een milieueffectrapportage (MER) verder onderzocht en beoordeeld. Een MER is een verplicht onderdeel bij de planvorming van windturbines. Indien de gemeenteraad op 11 juli positief besluit (om met het onderzoek naar de mogelijkheden voor windmolens in het gebied Hoogheide en Witveld verder te gaan) zal deze MER worden opgesteld. De doorlooptijd van al deze onderzoeken zijn een jaar. De voorstudie die door Arcadis is uitgevoerd en te lezen is in het rapport van februari 2022 geeft een eerste inzicht in de milieu-effecten en de woningen die binnen het effectgebied vallen.

Sommige mensen zijn bang voor een slechtere gezondheid als er windmolens in de buurt komen. Er is veel onderzoek gedaan naar dit onderwerp, bijvoorbeeld door de GGD en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De conclusie uit dit onderzoek is dat er geen bewijs is dat windmolens mensen ziek maken. Dat wil niet zeggen dat mensen wel degelijk last en overlast kunnen ervaren. Om meer informatie hierover te geven, is er op 7 juni een avond georganiseerd door de gemeente over gezondheid en geluid bij windmolens. U kunt deze informatieavond digitaal terugkijkenexterne-link-icoon.

Trillingen zijn een gevoelgeluid, niet zozeer een hoorgeluid. Het RIVM geeft aan dat een bromtoon en subsoon geluid niet horen op te treden bij een windmolen. Als dit wel gebeurt, dan is er een constructiefout in de windmolen. En dit mag niet. Als gemeente kun je hierover in de vergunning voorwaarden opnemen dat als dit geluid/deze trillingen er toch zijn, dit gerepareerd moet worden. Dit mag gewoon niet. Verder heb je ook nog ultrasoon geluid: hier is onderzoek naar uitgevoerd door het RIVM: dit is geluid dat je niet kunt horen en de conclusie is dat dit soort geluid niet leidt tot aantoonbaar meer overlast dan gewoon geluid.

De afstanden die in het Arcadis onderzoek zijn gebruikt zijn dezelfde afstanden als die we in KODE hebben gebruikt om te inventariseren waar we nog open gebieden hebben in de gemeente. De grootste knelpunten voor windmolens ontstaan vanuit geluid. De geluidnorm (de hoogte van het geluid van de windmolens) bepaalt wat er mogelijk is aan aantal windmolens en de locatie van de windmolens. Om in ieder geval voldoende afstand te houden vanuit geluid, zijn de afstanden in KODE op 350 en 1000 meter gezet. Op een kortere afstand hoef je zeker niet te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor het plaatsen van windmolens. De nieuwe normen die gelden voor nieuwe windmolens, worden zomer 2023 bekend. De gemeente past deze nieuwe normen toe om te onderzoeken waar en hoeveel windmolens mogelijk zijn in beide gebieden en wat de milieueffecten zijn op de omwonenden en de omgeving. De nieuwe normen zullen daarbij – naar verwachting – niet hetzelfde worden als die in buurlanden.

Woningen en bedrijfswoningen hebben hetzelfde beschermingsniveau.

Vanuit milieu-wetgeving gelden er geen normen of contouren voor velden en het werken op velden in de directe nabijheid van windmolens. In het gebied Hoogheide werken mensen in de directe omgeving van de mogelijke windmolens. De gemeente wil daarom dit onderdeel meenemen in het vervolgonderzoek (bijvoorbeeld het milieueffectrapport of vanuit een arbostudie).

Voor het spoor en snelwegen geldt een wettelijke uitsluitingszone in verband met externe veiligheid. Deze wetgeving en normen zijn er niet voor de boom- en sierteelt. Hierdoor gelden er geen specifieke milieunormen voor mensen die werkzaam zijn binnen de boom- en sierteelt of op het land. Wel gelden er normen voor werknemers vanuit de Arbeidsomstandighedenwet. Die gelden voor alle werknemers en gaan bijvoorbeeld wel over geluid, maar niet specifiek over windmolens.

Vanwege het ontbreken van normen voor mensen die werken in de nabijheid van een windmolen, worden deze mensen minder beschermd dan mensen die in het gebied wonen. De werknemers in het gebied Hoogheide zijn bang voor een slechtere gezondheid van de werknemers als er windmolens komen. Er is veel onderzoek gedaan naar dit onderwerp, bijvoorbeeld door de GGD en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). De conclusie uit dit onderzoek is dat er geen bewijs is dat windmolens mensen ziek maken. Dat wil niet zeggen dat mensen wel degelijk last en overlast kunnen ervaren. Om meer informatie hierover te geven, is er op 7 juni een avond georganiseerd door de gemeente over gezondheid en geluid bij windmolens. Dit gaat zowel over de mensen die er wonen, als ook over de mensen die er werken. U kunt de informatiesessie terugkijkenexterne-link-icoon.

Het gebied waar een afgebroken windwiek kan neerkomen, wordt onder andere bepaald door de ashoogte, de rotordiameter en het toerental van de windmolen. In het ergste geval breekt de wiek af als de windmolen op vol vermogen draait. Theoretisch kan een afgebroken en weggeslingerde wiek een afstand van honderden meters overbruggen. In de toetsing van de plaatsing van de windmolens wordt vanuit het milieu-thema externe veiligheid gekeken naar de kans dat dit optreedt (afbreken van een windwiek) in relatie tot de aanwezige gevoelige objecten of activiteiten. Het toetsingskader (wetgeving) hiervoor de Handreiking risicozonering windturbines.

Voor ijsafzetting zijn er geen algemene regels. Wel is er een protocol opgesteld hoe we hiermee omgaan. In de praktijk worden windmolens bij een kans op ijsafzetting stil gezet en zetten we het risicogebied af. In Nederland komen gemiddeld 2 tot 7 dagen per jaar omstandigheden voor waarbij ijsafzetting op windmolens mogelijk is. Gezien de kans en frequentie op ijsafzetting en het protocol met richtlijnen en afspraken, zijn de risico’s ingedeeld als beperkt en beheersbaar.

Het is nog niet bekend hoe hoog de windmolens worden als het project doorgaat. Dat is afhankelijk van het vervolgonderzoek (milieueffectrapport) en van de nieuwe normen. De verwachting is dat er vooral hoge windmolens komen. Deze windmolens hebben namelijk de meeste energie-opbrengst.

In het milieutechnische onderzoek van Arcadis (februari 2023) is gerekend met ‘lage’ en ‘hoge’ windmolens. In het lage scenario hebben de windmolens een energie-opwek vermogen tussen de 3 en de 4,5 MW. De tiphoogte van deze windmolens zijn maximaal 200 meter. De rotordiameter is maximaal 140 meter. Iedere wiek is dus 140 / 2 = 70 meter lang. Dat betekent dat de as van deze windmolen op een hoogte van 130 meter zit (200 meter – 70 meter). De as is het draaipunt van de wieken. De windmolens in Venlo zijn van deze grootte.

Voor het hoog scenario is gerekend met windmolens met een vermogen tussen de 4,5 en 6 MW. De maximale tiphoogte is maximaal 250 meter. De rotordiameter is maximaal 170 meter. Iedere wiek is 170 / 2 = 85 meter lang. Dat betekent dat de as van deze windmolen op een hoogte van 165 meter zit (250 meter – 85 meter). De as is het draaipunt van de wieken.

Een hoogte van 250 meter is een hoogte die heel vaak voorkomt bij de nieuwere windmolens. Het betekent niet dat de eventuele windmolens straks ook deze hoogte zeker krijgen. Het onderzoek van Arcadis een voorstudie. En om te kunnen berekenen wat de milieueffecten zijn van de windmolens in beide gebieden, is gekozen voor 2 hoogtes van windmolens (200 meter en 250 meter hoog). Met deze 2 hoogtes kun je als gemeente en inwoner zien wat de milieu-effecten zijn en wat het verschil in effecten is bij de verschillende hoogte. Het is dus nog niet bekend welke tiphoogte de windmolens straks krijgen.

Uit het milieutechnisch onderzoek van Arcadis blijkt dat er maximaal 5 (hoog) tot 6 (laag) windmolens in het gebied Hoogheide en tussen de 3 (hoog) tot 4 (laag) windmolens in het gebied Hoogheide kunnen komen. Bij het plaatsen van windmolens in beide gebieden is de maximale ruimte minder. Dan zijn er minder windmolens mogelijk: vanuit geluid en externe veiligheid vallen er dan windmolens af. Verder kent Klaver 11 vanuit de Arcadis-studie ruimte voor 1 enkele windmolen. Aangezien er in dit geval geen sprake is van een energielandschap (clustering van windmolens), is dit gebied niet (verder)  meegenomen binnen deze milieutechnische studie.

Dat is nog niet bekend. Op dit moment is weten we alleen dat in de gebieden Witveld en Hoogheide meerdere windmolens kunnen komen die samen voldoende duurzame energie kunnen opwekken om in 2030 te voldoen aan de afgesproken hoeveelheid lokaal duurzaam opgewekte energie. De locaties van de windmolens moet nog onderzocht worden via het milieueffectrapport en wordt ook samen met de grondeigenaren, omwonenden en eventuele marktpartijen bepaald. In het onderzoek van Arcadis zijn enkele uitgangspunten gebruikt waarin onder andere een afstand is gehanteerd van 350 meter tot individuele woningen en 1000 meter tot de kernen. Verder zijn ook de vaste afstanden tot Natura 2000, buisleidingen, rijkswegen en spoorwegen gebruikt om te kijken wat er maximaal mogelijk is aan aantal windmolens in beide gebieden.

De fundatie van de windmolen is ongeveer 25 m² (dit is een cirkel). Verder is er een zone voor de kraan nodig van 30 tot 40 meter lang. Dit is nodig voor onderhoud. Ook is er een vrije ruimte van 20 tot 170 meter nodig. Tot slot is er een (onverharde) weg naar de windmolen nodig van 6 meter breed. In totaal zal er voor het gebied Hoogheide bijvoorbeeld ruimte nodig zijn van minder dan 1% van het totale ontwikkelgebied.

De ‘oude’ landelijke normen zijn in 2021 ongeldig verklaard vanwege een ‘procedurefout’, niet vanwege verkeerde of slechte normen. De rechter heeft toen bepaald dat er voor de algemene normen voor windmolens een milieueffectrapport (MER) uitgevoerd had moeten worden. En dat is toen niet gebeurd. Hierdoor missen de oude normen de juiste onderbouwing dat de normen onderzocht en verantwoord zijn. Nu wordt er voor de nieuwe normen voor windmolens wel een milieueffectrapport (zogenaamde Plan MER) uitgevoerd, waarmee wordt aangetoond dat de nieuwe normen gebruikt mogen worden bij het plaatsen van windmolens. De verwachting is dat de nieuwe normen hetzelfde of iets strenger zullen zijn dan de nu ongeldige normen.

Landelijk komen er met een Plan MER (nieuwe) regels voor windmolens. Het is daarbij nog niet bekend of er sprake is van vaste afstanden tot woningen, dan wel van normen (de hoogte van geluid) of een combinatie. In het Arcadis-onderzoek is nog gerekend met de oude normen. Dus met de maximale toegestane geluidsbelasting. De minimale afstand die je zeker nodig hebt om te voldoen aan de oude geluidsnorm voor een woning is een afstand van 350 meter. Als de nieuwe normen bekend zijn, passen we die toe om de milieueffecten op de woningen te berekenen. Of deze normen ook een vaste afstand hebben, is nog niet bekend. Als gemeente moeten we altijd voldoen aan de nieuwe (afstands)normen die gelden.

Het proces om windmolens te vergunnen en plaatsen duurt nog jaren. De planning nu is om de vergunning voor het mogen plaatsen van de windmolens uiterlijk 1 januari 2025 te verlenen. Het is dan haalbaar om windmolens voor 1 januari 2030 te plaatsen. Er zijn dus nog meerdere jaren nodig voordat een windmolen geplaatst kan worden in de gemeente. Daarbij moeten we altijd voldoen aan de normen die gelden. Het Rijk geeft aan dat de nieuwe landelijke normen rond de zomer 2023 in concept bekend zijn en in het voorjaar 2024 van kracht worden. Het plaatsen van de windmolens vindt dus pas plaats als de nieuwe normen er is. Als gemeente voldoen wij aan de landelijke wetgeving als de windmolens worden geplaatst en is wachten niet nodig.

Dan is er sprake van een 'illegale situatie'. Er zal dan handhaving vanuit de gemeente plaatsvinden.

De gemeente maakt afspraken met de initiatiefnemers bij het verlenen van de vergunning. De afspraken gaan over het terugbrengen van het landschap in de oorspronkelijke staat en dus ook het afbreken van de windmolens. Dit wordt in een overeenkomst met elkaar afgesproken.

De gemeente streeft naar minimaal 50% lokaal eigendom. Wie eigenaar wordt van een of meer windmolens is nu nog niet bekend. Stel dat in het ontwikkelgebied Witveld – als er 3 windmolens kunnen komen – 1 windmolen eigendom is van alle grondeigenaren, 1 windmolen eigendom is van een marktpartij en 1 windmolen van Reindonk Energie. Alle inwoners van de gemeente Horst aan de Maas kunnen via het inleggen van een geldbedrag dan mede-eigenaar worden van deze coöperatie-windmolen. Stel dat de windmolens zo zijn verdeeld in eigendom, dan is er binnen het zoekgebied Witveld sprake van 2/3 = 67% lokaal eigendom. Deze mogelijke verdeling heeft Reindonk Energie opgehaald vanuit hun gesprekken met de grondeigenaren in dit gebied.

Jazeker. Dit geldt voor alle initiatiefnemers van de windmolen in onze gemeente, ook als de gemeente initiatiefnemer zou zijn. Dit percentage wordt in heel Nederland als minimale waarde aangehouden. Stel dat de gemeente zelf in Hoogheide (hier heeft de gemeente veel percelen in eigendom) windmolens gaat ontwikkelen, dan moet de gemeente ook voldoen aan lokaal eigenaarschap. Natuurlijk zal de gemeente dan ook dit samen gaan doen met de energiecoöperatie en met andere geïnteresseerden (bijvoorbeeld de ondernemers en pachters in dit gebied). Het eigendom van de gemeente van een of meer windmolens is ook een vorm van lokaal eigendom, waarbij ook weer inwoners, maar ook de ondernemers en pachters in het gebied mede-eigenaar kunnen worden.

Een omwonendenregeling is een afspraak tussen alle initiatiefnemers en de omwonenden waarbij wordt afgesproken welk deel van de grondopbrengst van de molens wordt uitgekeerd aan de omwonenden die het dichtste bij de windmolen wonen. De inhoud van deze regeling komt in de gebiedsdialoog tot stand. Dit zijn zowel de financiële afspraken als de grootte van het gebied waarbinnen de omwonenden deze vergoeding zullen krijgen. Dit wordt met elkaar afgesproken. Het is gebruikelijk om een verdeelsleutel af te spreken die de afstand tot de molens en eventueel ook het zicht op de molens, meeweegt. Dus hoe dichter iemand bij de windmolen woont, hoe hoger de vergoeding. De gemeente stelt een omwonendenregeling als randvoorwaarde voor het kunnen krijgen van de vergunning.

Bij een omgevingsfonds wordt meestal aangesloten bij de vrijwillige afspraken die landelijk gemaakt zijn om tenminste € 0,50 per opgewekt MWh te storten in een fonds dat aan de gehele gemeenschap ten goede kan komen. Een stichting of dorpsraad kan dat fonds dan beheren.

Een gesocialiseerde grondvergoeding betekent dat de grondeigenaren (en ook pachters) binnen het gebied waarin de bouw van windmolens volgens de normen mogelijk is (het ontwikkelgebied), samen de vergoeding voor het opstalrecht delen. Dat betekent dus dat de opbrengst niet alleen naar de toevallige eigenaar gaat van het perceel waar de molens op komen te staan, maar dat alle grondeigenaren in het ontwikkelgebied een vergoeding krijgen. De verdeling van deze vergoeding bepalen alle grondeigenaren en pachters in het gebied. Vanuit deze afspraak over een vergoeding voor iedereen kijken we naar de beste plek voor de windmolen voor iedereen. Het maakt dan namelijk niet meer uit wie de toevallige grondeigenaar is en zonder deze afspraak als enige de grondvergoeding zou krijgen.

Nee, dat wil de gemeente niet. De basis van een coöperatie (een vorm van vereniging van leden) is dat deze nooit  ‘van de gemeente’ kan zijn. Inwoners (en eventueel bedrijven) kunnen zelf samen een coöperatie oprichten. In het windmolenproject kan Reindonk Energie deze rol vervullen.

De boom- en sierteelt zorgt voor een grote vermindering van CO2-uitstoot. Stel dat er windmolens komen en de helft van de kwekers stopt, dan krijg je veel minder CO2-besparing omdat al die bomen en planten niet meer geteeld worden. Dat is toch niet de bedoeling?

Windmolens nemen relatief weinig ruimte in beslag (< 1% van projectgebied). En zorgen voor een grote vermindering van de CO2-uitstoot. De gemeente begrijpt de gevolgen voor de bedrijven van de ondernemers en pachters in dit gebied. We willen daarom samen met de ondernemers en pachters onderzoeken hoe we de effecten (verder) kunnen beperken.

De gemeente realiseert zich dat er (grote) consequenties zitten aan het verplaatsen van boomkwekerijen. De gemeente is daarom in gesprek met de boomtelers om te kijken wat het plaatsen van windmolens betekent voor de bedrijven. Windmolens nemen minder dan 1% van de ruimte in het totale gebied in Hoogheide in beslag. De verwachting is dat er voldoende oppervlakte blijft voor de (huidige) bedrijven. Voor dit moment is het beeld dat verplaatsen van bedrijven niet nodig is. De gemeente blijft hierover met de ondernemers in gesprek, net als over bijvoorbeeld de zorgen over het werken onder en dichtbij  windmolens.

De gemeente gaat met de boomtelers om de tafel en blijft graag in gesprek. We bespreken samen wat de wensen zijn, welke afspraken er nodig zijn, wat er juridisch geregeld moet, enzovoorts. Alles mag op tafel. Dit kunnen we onderdeel maken van de besluitvorming dat na 11 juli naar de raad gaat. We willen graag langdurige afspraken maken zodat er niet steeds nieuwe zaken tussendoor komen die de ondernemer beperken.

In natuurgebieden zijn er eisen voor onder andere de dieren die er leven. In het gebied A73-Maaslijn leven onder andere roofvogels en er zijn uilenkasten en kasten voor torenvalken. Zijn er in dit gebied ook eisen nodig vanwege de dieren die er leven?

Er gelden zeker eisen in het gebied voor fauna. Dit is een van de onderzoeken die we in het kader van de MER (milieueffectrapport) laten uitvoeren. Daarbij kijken wij ook of er eisen gelden voor biologische teelt.

Overzicht alle vragen en antwoorden over windmolens en de gebiedsontwikkeling A73-Maaslijn

Documenten

Milieutechnische studie wind

Arcadis heeft onderzocht wat de milieueffecten zijn van het plaatsen van windmolens in het gebied A73-Maaslijn. En hoeveel windmolens er maximaal mogelijk zijn. Zij hebben dit gedaan vanuit een willekeurige plaatsing van windmolens in de 2 gebieden. In de studie staat wat de effecten zijn op onder andere woningen en bedrijven. De thema's in de studie zijn:

  • geluid
  • slagschaduw
  • externe veiligheid
  • natuur
  • landschap
  • ruimtegebruik

Uit de studie blijkt dat windmolens plaatsen in het gebied Klaver 11 voorlopig niet mogelijk is. Voor de gebieden Hoogheide en Witveld geeft het rapport de mogelijkheden en de onmogelijkheden van het aantal en soort windmolens in dit gebied.

Locaties windmolens verzonnen

In de deelstudie van Arcadis staan windmolens ingetekend. De plekken zijn willekeurig gekozen. Arcadis heeft in de studie namelijk zoveel windmolens in het ontwikkelgebied geplaatst als mogelijk is. Hierdoor kunnen ze de maximale effecten goed in beeld brengen. Arcadis heeft bij het plaatsen van de windmolens wel rekening gehouden met een lijn- of matrixopstelling van de windmolens zodat de windmolens de bestaande structuren in het landschap volgen. En natuurlijk met de minimale afstand die tussen windmolens nodig is. 

Arcadis heeft de milieueffecten voor Hoogheide en Witveld apart berekend en voor beide gebieden samen. Omdat de 2 ontwikkelgebieden relatief dicht bij elkaar liggen, vallen de milieueffectzones soms namelijk over elkaar. En dat heeft gevolgen voor de effecten van de windmolens op de omgeving.

Onderzoek sociale haalbaarheid

We weten nu wat er ruimtelijk maximaal mogelijk is. Reindonk Energie kijkt in opdracht van de gemeente wat er sociaal mogelijk is. De gemeente vindt het belangrijk dat de windmolens lokaal eigendom zijn. We willen daarom graag dat minimaal 50% van de windmolens lokaal eigendom is. Reindonk gaat met omgevingsgesprekken met inwoners en omwonenden kijken op welke manier ook de opbrengsten lokaal blijven.

Verslag informatieavonden februari

In februari heeft de gemeente 2 informatieavonden georganiseerd. De presentatie kunt u hierna downloaden. Wilt u het verslag van de avond ontvangen? Of een overzicht met alle vragen en antwoorden van die avonden? Stuur een e-mail naar de gemeente en zet daarin welke stukken u graag wilt: gemeente@horstaandemaas.nl.